This site will work and look better in a more modern browser, but it is still accessible to any browser or Internet device. You should upgrade your browser, if possible.
Het weer is mooi vandaag, het is erg warm.
[]
Maar gisteren was het erg koud! Ze konden toen niet buiten spelen.
Jan en Marie vinden het leuk om te spelen,
[]
ze spelen altijd samen in de voortuin van het grote huis.
[]
Jan is een kleine jongen en is zes jaar oud.
[]
[]
Het kleine meisje is zijn zus, zij is vijf jaar oud.
Jan heeft een klein hondje. De hond is nu ook in de tuin.
[]
De hond vindt het leuk om met de twee kinderen te spelen. De hond is nu erg blij.
[]
Nee, Marie heeft geen hond, zij heeft een kat.
Maar de kat is in het huis, de kat slaapt.
[]
Hun moeder is binnen in het huis met de kat,
[]
{}
ze kijkt door het raam en ziet Jan en Marie spelen.
{}
Jan rent snel naar een grote oude boom, hij verstopt zich voor Marie. Weet je waarom?
[]
Marie zit en heeft haar handen voor haar ogen.
[]
Als Marie klaar is met tellen, kijkt ze rond.
[]
Ze zoekt Jan: waar is hij naartoe?
[]
Heb je heb hem gezien?
[]
Ze vraagt de hond: "Heb je Jan gezien?".
berba egin!
Maar de hond kan natuurlijk niet praten!
Dus Marie krijgt geen antwoord op haar vraag.
Mensen krijgen nooit een antwoord als ze tegen honden praten!
{}
Marie kijkt naar haar moeder achter het raam,
Marie denkt dat ze heeft gezien waar Jan naartoe ging:
[]
"Zeg me waar hij is!", zegt ze tegen haar moeder.
"Nee Marie, ik kan het niet zeggen!", antwoordt ze.
[]
[]
Hoewel ze waarschijnlijk wel weet waar hij is, wil ze het niet vertellen.
Marie loopt langzaam door de tuin.
Ze probeert Jan nog steeds te vinden.
[]
{}
Ze kijkt onder de tafel en onder de stoelen,
[]
{}
[]
Ze zoekt overal maar kan Jan niet vinden.
[]
[]
Dan hoort ze een geluid,
het komt van achter de grote oude boom.
Het is geen vogel of een ander dier.
[]
Het moet Jan wel zijn!
[]
[]
Dan ziet ze ook een kleine hand
[]
en als ze dichterbij loopt ziet ze ook zijn hoofd!
[]
Ze lacht en zegt: "Ik heb je gevonden!"
[]
Ze zijn allebei blij en gaan naar het huis,
het is tijd om te eten en wat water te drinken.
(by Proycon@Unilang)